Sportouder bij tennis en volleybal #6

Door Jan, geplaatst op 17-06-2019
Sportouder bij tennis en volleybal #6

Als sportpsycholoog heb ik het zwaar. Niet met klanten, maar met mijn eigen sportende kinderen. Mijn jongste dochter tennist en de oudste doet aan volleybal. Regelmatig botst mijn beroep met mijn rol als sportouder. Ik geef twee persoonlijke voorbeelden uit het tennis en volleybal.

Door NL sportpsycholoog Jan Sleijfer

Voorbeeld 1: Sportouder en volleybal dochter

Tussen alle ‘gewone’ sportouders zit ik op de tribune. Onze dochters komen uit in de MC2 competitie. Meisjes die met moeite de bal in drieën over het net krijgen. In deze klasse is de opslag eerder een nadeel dan een voordeel. Opslagen gaan vaak in het net of uit, hetgeen direct een punt voor de tegenstander oplevert. Er worden vier sets gespeeld. Elke set gaat tot en met 25 punten.  Wat is het probleem?

Aftelllen 

Zodra een team de 20 punten bereikt, beginnen de spelers bij elke punt hard schreeuwend af te tellen: ‘Nog 5!!!’…. ‘Nog 4!!!’… etc. totdat de setwinst bij 25 binnen is. Het aftellen geeft mij als sportpsycholoog de kriebels. Het druist in tegen alle prestatiewetten uit de sportpsychologie. Het aftellen richt namelijk de aandacht van alle spelers op de punten, het resultaat. Terwijl de aandacht gericht zou moeten blijven op de taak (bijv. de opslag), het proces.

Ik zie de druk in het veld toenemen. Niet zozeer bij de tegenstander, maar vooral bij het team dat aftelt. Bij de achterlijn staat een speelster die trilt van de zenuwen, omdat dit punt gemaakt ‘moet’ worden. Het resultaat laat zich raden.  Net als ik er als sportpsycholoog iets van wil zeggen, realiseer ik mij dat een sportouder zijn of haar mond dient te houden langs de kant. De coach stuurt het team aan. En zij, zij motiveert haar speelsters aan om nog harder af te tellen…

 Voorbeeld 2: Sportouder en tennis dochter

Mijn jongste dochter is 9 jaar en speelt tenniscompetitie in de klasse Oranje. Op zondagochtend om half negen melden gemiddeld 15  kleine jongetjes en meisjes zich bij de wedstrijdtafel. De namen gaan in de computer en een softwareprogramma draait een wedstrijdschema uit. Ze spelen meerdere wedstrijden enkelspel en (mix) dubbel. Op een ¾ veld, telkens tot 4 gewonnen games. Wat is het probleem?

De jonge spelers hebben moeite met de scores als ’15-30’ en serveren regelmatig vanaf de verkeerde kant. Dat ‘gewone’ sportouders vanaf de kant ingrijpen wanneer de kinderen zich vergissen, kan ik mij nog voorstellen. Overigens zijn het vooral de ouders van het kind dat wordt benadeeld, wanneer de jonge spelers ongemerkt de stand omdraaien. Als sportpsycholoog zou ik zeggen: ‘Bemoei je er niet mee. Je leidt de kinderen af en ontneemt ze spelplezier’. Ze zijn nauwelijks bezig met de stand en hun positie. Dit leren ze vanzelf. Echter, er is een ander probleem.

De tweede service

Als sportpsycholoog heb ik veel meer moeite met ‘de tweede service’. De eerste service wordt door vrijwel alle jonge tennissers bovenhands geslagen. In veel gevallen gaat de bal in het net of buiten het servicevak. Vervolgens wordt de tweede service onderhands geslagen. Waarom? Ik vermoed dat het kind heeft geleerd om de tweede service veiliger uit te voeren. Waarom? Waarschijnlijk omdat er anders een punt ‘verloren’ gaat en deze speelster mogelijk de game verliest? Logisch toch?

Misschien logisch voor de ‘gewone’ sportouder, maar niet voor mij. Mijn dochter heeft op de training geleerd hoe je bovenhands serveert. Ik heb haar daarbij vertelt dat je van je fouten leert. Vooral tijdens wedstrijdjes. Een tweede service is een tweede leerkans om de slag onder de knie te krijgen. Een betere tennisser worden lijkt mij als sportpsycholoog beter dan op 9-jarige leeftijd een servicegame winnen. Maar helaas, de ouder van de dubbelspelpartner van mijn dochter denkt hier anders over. Hij roept naar zijn dochter op de stand 40-40: ‘Onderhands serveren Anne-Fleur!’.

Oplaadtip van NL sportpsycholoog

Een wedstrijd draait toch om winnen? Jazeker, helemaal eens! In beide voorbeelden gun ik mijn dochters het plezier van een overwinning. Winnen is goed voor het zelfvertrouwen, motiveert en werkt verslavend. Met NLsportpsycholoog helpen we sporters hun droomdoel te bereiken op NK’s, WK’s en Olympische Spelen. De gouden oplaadtip daarbij is: ‘Als je wilt winnen, moet je niet met winnen bezig zijn!’.  Richt je op de taak en verbeter jezelf, de overwinning komt dan vanzelf. In de tussentijd geniet ik van de speelsheid en groei van mijn dochters. Als vader én professional!

Bekijk en lees meer over Talentontwikkeling en Positief Coachen op Sportplezier door Jan Sleijfer en de video op youtube.

Binnen 24u contact in heel NL!

Download de drie batterijen app

In 100 dagen naar jouw droomdoel met de Drie Batterijen Methode® app op jouw mobiele telefoon.